Alopecia areata: Auto-immuunaandoening waarbij het immuunsysteem de haarzakjes aanvalt. Resulteert in plotselinge, ronde of ovale kale plekken, soms met ‘uitroeptekenharen’ aan de rand.
Alopecia androgenetica: Meest voorkomende vorm, genetisch bepaald en gerelateerd aan gevoeligheid voor het hormoon DHT. Bij mannen vaak inhammen/kruinkaalheid, bij vrouwen diffuse verdunning bovenop het hoofd.
Chemotherapie: De behandeling valt snel delende cellen aan (inclusief haarcellen), wat leidt tot tijdelijk haarverlies (meestal 2-4 weken na start).
Trichotillomanie: Psychische aandoening, onweerstaanbare drang om eigen haren uit te trekken (door stress/spanningen), leidt tot kale plekken. Behandeling bestaat uit gedragstherapie.
Lichen Planopilaris (LPP): Zeldzame, ontstekingsgebonden vorm van littekenalopecia. Haarzakjes raken permanent beschadigd, wat leidt tot blijvende kale plekken, vaak met roodheid/jeuk. Vereist medische opvolging.
Haarverlies door stress: Langdurige stress beïnvloedt hormonale processen (ook wel ‘telogeen effluvium’ genoemd). Ontstaat vaak enkele maanden na een stressvolle gebeurtenis. Meestal tijdelijk.
Haarverlies door gastric bypass: Kan leiden tot haarverlies door voedingstekorten of hormonale veranderingen, omdat het lichaam minder voedingsstoffen opneemt.
Littekens door brandwonden/operaties: Beschadiging van de hoofdhuid, leidt tot littekenvorming waarbij haarzakjes permanent verdwijnen.

